in deze week ‘ s Dispatches from The Secret Library analyseert Dr Oliver tearle de Betekenis van een vreemd Shakespeare citaat
laten we beginnen met twee correcties op veel voorkomende misvattingen over Romeo en Julia.Ten eerste, wanneer Julia vraagt haar ster-cross ‘d minnaar,’ O Romeo, Romeo, where art thou Romeo?’ze vraagt hem natuurlijk niet waar hij is. ‘Waarom’ betekent ‘waarom’: ‘het waarom en het waarom’ is een tautologische zin, omdat het waarom en het waarom hetzelfde zijn. (Als we pedant willen zijn, betekent ‘waarom’ strikt ‘voor wat’ of ‘waarvoor’, maar dit betekent in de meeste contexten hetzelfde als’ Waarom’.)
ten tweede was de zogenaamde ‘balcony scene’ in Romeo en Julia onbekend bij Shakespeare ‘ s oorspronkelijke publiek. In de podiumaanwijzingen voor Romeo en Julia en de zogenaamde ‘balcony scene’ (Act 2 Scene 2) schrijft Shakespeare dat Juliet verschijnt bij een ‘raam’, maar hij noemt geen balkon. Het zou moeilijk voor hem zijn geweest om dat te doen, omdat – misschien verrassend – Elizabethaans Engeland niet wist wat een ‘balkon’ was.Zoals Lois Leveen heeft opgemerkt, toen de Jacobiaanse reisschrijver Thomas Coryat in 1611 een balkon beschreef, vestigde hij de aandacht op hoe vreemd en exotisch zoiets was voor de Engelsen in die tijd. De balkonscène was hoogstwaarschijnlijk de uitvinding van Thomas Otway in 1679, toen de Venetiaanse Preserv ‘ d auteur Romeo en Juliet meenam en zijn actie verplaatste naar het oude Rome, met het toneelstuk The History and Fall of Caius Marius. Het was enorm populair, en hoewel Otway ’s versie nu grotendeels vergeten is, liet het een blijvende erfenis na: het idee van de’ balcony ‘ scene.
maar laten we terugkeren naar de eerste van deze: de beroemdste regel uit het toneelstuk, ‘ O Romeo, Romeo, where art thou Romeo?’De meest geciteerde regel van het stuk verwijst naar de vete tussen de twee families, wat betekent dat Romeo en Julia niet samen kunnen zijn. Maar Juliet ‘ s vraag is, als we stoppen en het overwegen, meer dan een beetje verbijsterend. Romeo ‘ s probleem is niet zijn voornaam, maar zijn familienaam, Montague. Zeker, omdat ze hem leuk vindt, Juliet is heel blij met’ Romeo ‘ zoals hij is – het is zijn familie die het probleem zijn. Dus waarom zegt Juliet niet, ‘ o Romeo, Romeo, Waarom zijt gij Montague?’Of misschien, om de poëzie van de lijn iets beter te maken,’ o Romeo Montague, where art thou Montague?”
voor dit raadsel zijn oplossingen voorgesteld, maar geen daarvan is volledig bevredigend. John Sutherland en Cedric Watts zetten het in hun enorm plezierige set van literaire essays puzzelen enkele van de meer nieuwsgierige aspecten van Shakespeare ’s toneelstukken, Oxford World’ s Classics: Henry V, Oorlogsmisdadiger?: and Other Shakespeare Puzzles, ‘The most famous line in Romeo and Juliet is also, the play’ s most onlogische line.”
inderdaad, als we de lijn in zijn onmiddellijke context plaatsen, Act 2 scène 2, maakt het de zaken nauwelijks duidelijker. Het maakt ze erger:
O Romeo, Romeo, where art thou Romeo?
Deny thy father and refuse thy name;
Or, if thou will not, be but sworn my love,
And I ‘ ll no longer be a Capulet.
Niet ‘ I ‘ll no longer be a Juliet’: dat zou niet logisch zijn. Maar als dat niet zo is, waarom doet ‘ whereat art thou Romeo?”
Juliet bevestigt verder dat het de familienaam is in plaats van de voornaam die het probleem is:
het is maar uw naam die mijn vijand is;
Gij zijt uzelf, maar geen Montague.
Wat is Montague? het is noch hand, noch voet,
noch arm, noch gezicht, noch enig ander deel
dat aan een man toebehoort. O, wees een andere naam!
Wat zit er in een naam? dat wat we een roos noemen met een andere naam zou zo zoet ruiken;
zo zou Romeo, ware hij niet Romeo call ‘ d,
die dierbare perfectie behouden die hij verschuldigd is
zonder die titel.
‘maar geen Montague’; ‘Wat is Montague?’Deze wijzen erop dat Romeo een Montague is het probleem. En toch keert Juliet dan meteen terug naar zijn voornaam, en ziet dat ook als een probleem. Na de andere wereldberoemde regels uit deze scène ‘What’ s in a name? dat wat we een roos noemen / bij een andere naam zou ruiken als zoet’), Juliet gaat op het offensief waar het ‘Romeo’ betreft: ‘Dus Romeo zou, ware hij niet Romeo call ‘d …’
Sutherland en Watts proberen deze eigenaardigheid te verklaren door te argumenteren dat Juliet de aandacht vestigt, zelfs onbewust, op de willekeur van tekens of woorden en hun louter conventionele relatie met de dingen die ze vertegenwoordigen.
(toen ik vroeger taal leerde aan eerstejaarsstudenten Engels, toonde ik – en liet ze zich dat herinneren-de willekeur van alle tekens door te denken aan de Engelse en Franse woorden voor het ding met takken en bladeren op de campus. We kunnen het een ‘boom’ noemen, maar die vier letters betekenen alleen het vertakte ding omdat Engelssprekenden de conventie volgen dat ‘boom’ het vertakte ding aangeeft; in Frankrijk erkennen ze die conventie niet, in plaats daarvan gebruiken ze de vijf letters, ‘arbre’ om naar hetzelfde object te verwijzen. De relatie tussen woord en ding is dus volledig ‘arbre-tree’ – dat wil zeggen willekeurig.)
ik heb veel tijd voor de ‘oplossing’ van Sutherland en Watts voor deze puzzel. Als we Juliet ‘ s lijnen benaderen vanuit een puur rationeel of logisch perspectief, hebben ze niet veel zin. : ‘Where art Thou Romeo ‘zou moeten luiden’where art thou Montague’. Maar ze heeft net ontmoet en viel hoofd-over-hakken verliefd voor de eerste keer, met een jongen die deel uitmaakt van de familie die is haar familie gezworen vijand. Ze wordt niet geleid door pure logica, maar door emotie-conflicterende emotie, liefde wedijvert met spijt, Passie vecht met verdriet.Hiermee bedoel ik niet dat ze zo emotioneel overspannen is dat ze ook niet logisch is: we weten allemaal wat ze bedoelt als ze zegt: ‘O Romeo, Romeo, Where art Thou Romeo’. In plaats daarvan kiest ze ervoor om haar verdriet over de situatie te ventileren, niet door zijn achternaam aan te vallen, maar door het feit aan te vallen dat hij zowel Romeo de jongen die ze liefheeft als Romeo van het huis van Montague is. Beide ‘signifiers’ – naar de interpretatie van Sutherland en Watts geïnspireerd door Saussure en Lacan-verwijzen naar de jeugd die buiten haar raam staat, maar ze zou hem net zo graag als een jongen met de naam iets anders. Namen zelf, en de bagage die ze meenemen, zijn het probleem: vandaar ‘Where art Thou Romeo’.
Namen mogen er niet toe doen: Montague, Romeo, Capulet, Juliet. Maar ze weet dat ze dat doen. Vandaar de klaagzang in haar regel ‘O Romeo, Romeo, where art thou Romeo’. Als hij niet bekend stond als ‘Romeo Montague’, of ‘Romeo’ in het kort, en behoorde tot een andere familie, zou hij nog steeds de jeugd die hij is. En hun liefde zou niet verdoemd zijn.Oliver Tearle is de auteur van The Secret Library: A Book-Lovers’ Journey Through Curiosities of History, nu verkrijgbaar bij Michael O ‘ Mara Books, en The Tesserae, een lang gedicht over de gebeurtenissen van 2020.