de verkeersregels voor Noord-ierland ‘ s regels voor snelwegen.
vele andere regels zijn geheel of gedeeltelijk van toepassing op de autoweg: de regels 45, 57, 83-126, 130 t / m 134, 139, 144, 146 t / m 151, 160, 161, 219, 221 t / m 222, 225, 226 t / m 237, 274 t / m 278, 280 en 281 t / m 290.
Algemeen
verboden voertuigen
autosnelwegen mogen niet worden gebruikt door voetgangers, houders van een voorlopig rijbewijs voor motorrijwielen of auto ‘ s, motorrijders van minder dan 50 cc, fietsers, ruiters, bepaalde langzaam rijdende voertuigen en personen die grote ladingen vervoeren (behalve met speciale toestemming), landbouwvoertuigen en gemotoriseerde rolstoelen/gemotoriseerde scooters (zie regels 34-46 incl.).
wetten RO Art 16 & sch 1, & MTR reg 2
- regels voor gebruikers van gemotoriseerde rolstoelen en scootmobielen (36 tot 46)
254
het verkeer op snelwegen rijdt meestal sneller dan op andere wegen, zodat u minder tijd hebt om te reageren. Het is vooral belangrijk om je spiegels eerder te gebruiken en veel verder vooruit te kijken dan je op andere wegen zou doen.
snelwegsignalen
255
Snelwegsignalen (zie “lichtsignalen die het verkeer regelen”) worden gebruikt om u te waarschuwen voor een gevaar in het verschiet. Bijvoorbeeld, er kan een incident, mist, een morsen, of wegwerkers op de rijbaan die u niet onmiddellijk in staat zijn om te zien.
256
signalen op de centrale reservering gelden voor alle rijstroken. Op zeer drukke stukken, signalen kunnen worden overhead met een apart signaal voor elke baan.
amberkleurige knipperlichten
deze waarschuwen voor een gevaar in de toekomst. Het signaal kan een tijdelijke maximumsnelheidslimiet, gesloten rijstroken of een bericht zoals “mist” aangeven.
Pas uw snelheid aan en let op het gevaar totdat u een signaal passeert dat niet knippert of een signaal dat ‘alles veilig’ geeft en u zeker weet dat het veilig is om uw snelheid te verhogen.
rode knipperlichten
als rode lichten op de bovenliggende signalen boven uw rijstrook knipperen en een rode ” X ” wordt weergegeven, mag u niet verder gaan dan het signaal in die rijstrook.
als rode lichten knipperen op een signaal in het centrale reservaat of aan de kant van de weg, mag u op geen enkele rijstrook verder gaan dan het signaal.
wetten RTO 1995 Art 50 & TSR regs 8 & 33(3)
rijden op de autosnelweg
tot de autoweg
wanneer u de autoweg betreedt, nadert u deze gewoonlijk vanaf een weg aan de linkerkant (een oprit) of vanaf een aangrenzende autoweg. Je moet:
- geef voorrang aan al het verkeer op de snelweg
- controleren het verkeer op de snelweg en overeenkomen met uw snelheid aan te passen veilig in het verkeer op de linker rijstrook
- niet cross effen witte strepen die aparte rijstroken of het gebruik van de vluchtstrook
- blijf op de oprit als het blijft als een extra rijstrook op de snelweg
- blijven in de linker-rijstrook lang genoeg aan te passen aan de snelheid van het verkeer alvorens inhalen
Op de snelweg
Wanneer je goed kan zien vooruit en de wegen zijn goed, je moet:
- rijden op een constante kruissnelheid die u en uw auto kan veilig omgaan met en binnen de snelheidslimiet (zie regel 124)
- houd een veilige afstand van het voertuig voor en vergroten de kloof op natte of gladde wegen, of in de mist (zie regels 126 en 235)
- Algemene regels, technieken en advies voor alle stuurprogramma ‘ s en renners (103 158)
- het Rijden in slechte weersomstandigheden (226 237)
261
U mag niet meer bedragen dan 70 mijl (112 km/ h), of de maximumsnelheid is toegestaan voor uw voertuig (zie regel 124). Als er bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden permanent of Tijdelijk een lagere snelheidslimiet van kracht is, mag u de ondergrens niet overschrijden.
op sommige snelwegen worden verplichte snelwegsignalen (die de snelheid binnen een rode ring weergeven) gebruikt om de snelheidslimiet te variëren om de verkeersstroom te verbeteren. U mag deze maximumsnelheid niet overschrijden.
wetten RO Art 20, RTRO Art 39 & MV (SL)R
- algemene regels, technieken en advies voor alle bestuurders en ruiters (103 tot 158)
262
de eentonigheid van het rijden op een snelweg kan je slaperig maken. Om het risico tot een minimum te beperken, volgt u het advies in regel 91.
- regels voor bestuurders en motorrijders (89 tot 102)
263
u mag niet achteruit rijden, de centrale reservering oversteken of tegen de verkeersstroom rijden. Als u uw afslag hebt gemist, of de verkeerde route hebt genomen, ga dan door naar de volgende afslag.
MTR-reg ‘ s 4, 7 & 10
1 jaar geleden
264
als de weg vrij is, moet u altijd links rijden. Als u een aantal trager rijdende voertuigen inhaalt, moet u, zodra u veilig voorbij bent, terugkeren naar de linker rijstrook. Langzaam rijdende voertuigen of Voertuigen met snelheidsbeperking moeten altijd op de linker rijstrook van de rijbaan blijven, tenzij zij worden ingehaald. U mag niet op de pechstrook rijden, behalve in geval van nood of indien de politie of borden daartoe opdracht geven.
MTR-reg ‘ s 3 & 8
265
de rechter rijstrook van een snelweg met drie of meer rijstroken mag niet worden gebruikt als u rijdt:
- om het even welk voertuig het trekken van een aanhangwagen
- een vrachtwagen met een maximaal beladen gewicht van meer dan 3,5 ton, doch niet meer dan 7,5 ton, die is verplicht uitgerust worden met een snelheidsbegrenzer
- een vrachtwagen met een maximaal beladen gewicht van meer dan 7,5 ton
- van een personenauto met een maximaal beladen gewicht van meer dan 7,5 ton, gebouwd of aangepast voor het vervoer van meer dan acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend
- van een personenauto met een maximaal beladen gewicht van niet meer dan 7.5 ton die is gebouwd of aangepast voor het vervoer van meer dan acht zittende passagiers, naast de bestuurder, die moet zijn uitgerust met een snelheidsbegrenzer
die een knooppunt
nadert, kijk goed vooruit voor signalen of borden. Over de weg mogen richtingaanwijzers worden geplaatst. Als u van rijstrook moet veranderen, doe dat dan tijdig.
op sommige knooppunten kan een rijstrook direct van de snelweg af leiden. Stap alleen in die rijstrook als u in de richting wilt gaan die is aangegeven op de bovenliggende borden.
inhalen
267
niet inhalen, tenzij je zeker weet dat het veilig en legaal is om dit te doen. Haal alleen rechts in. Je moet:
- controleer uw spiegels
- neem de tijd om de snelheden correct te beoordelen
- controleer of de rijstrook die u wilt betreden voor en achter voldoende duidelijk is
- kijk snel zijdelings in het dode hoekgebied om de positie te controleren van een voertuig dat mogelijk uit uw zicht in de spiegel is verdwenen
- onthoud dat het verkeer zeer snel achter u kan komen. bekijk alle spiegels voorzichtig, kijk uit voor motorrijders en wanneer het veilig is om te doen, het signaal veel tijd, dan verhuizen
- > ervoor zorgen dat u niet knipt in op de auto die u heeft ingehaald
- let vooral ‘ s nachts en bij slecht zicht en wanneer is het moeilijker om te beoordelen snelheid en afstand
268
Haal niet op de links of naar een rijstrook links om in te halen.
in drukke omstandigheden, waar aangrenzende rijstroken met vergelijkbare snelheden bewegen, kan het verkeer in linker rijstroken soms sneller bewegen dan het verkeer naar rechts. In deze omstandigheden kunt u het verkeer in uw rijstrook bijhouden, zelfs als dit betekent dat u het verkeer in de rijstrook rechts van u passeert.
weven niet in en uit rijstroken om in te halen.
schouder
u mag de schouder niet gebruiken om in te halen.
in gebieden waar een Active Traffic Management (ATM) – regeling van kracht is, kan de pechstrook als rijstrook worden gebruikt. U weet wanneer u dit kunt gebruiken, omdat er een snelheidslimietbord wordt getoond, vooral open rijstroken, inclusief de pechstrook.
een rood kruis of een blanco bord boven de pechstrook betekent dat u niet op de pechstrook mag rijden, behalve in geval van nood of pech. In deze gebieden zijn ook noodvluchtgebieden aangelegd voor gebruik in geval van nood of storing.
busbanen met harde schouderbanden. Op sommige delen van de snelweg, harde schouders worden gebruikt als bus rijstroken op bepaalde tijden van de dag.
de bediening van deze busbanen wordt geregeld door middel van variabele signing. In geval van nood of incident wordt de busbaan weer een pechstrook.
u mag de busstrook niet gebruiken voor andere doeleinden dan een noodgeval of pech.
Wet MTR regs 3 & 8
Stoppen
270
Je moet niet stoppen op de rijbaan, de vluchtstrook, oprit, centrale reservatie of punt behalve in noodgevallen, of als dat te doen is door de politie, een noodsituatie melden of door knipperend rood licht signalen.
stop niet op de pechstrook om mobiele telefoongesprekken te voeren of te ontvangen.
MTR-reg ‘ s 5, 8 & 10
271
u mag niemand ophalen of neerzetten, of op een snelweg lopen, behalve in geval van nood.
wetten RO Art 20 & MTR reg 13
het verlaten van de autosnelweg
272
tenzij borden aangeven dat een rijstrook direct van de snelweg afrijdt, verlaat u de snelweg normaal gesproken via een afslag aan uw linkerhand. Je moet:
- let op de borden die u laten weten dat u in de buurt van uw afrit komt
- ga naar de linker rijstrook ruim voordat u uw afrit bereikt
- signaal tijdig linksaf en verminder uw snelheid op de oprit indien nodig